(geschreven en voorgedragen bij het landelijk toiletsymposium van de Maag-lever-darm stichting)
De straten van de stad zijn de aderen, dat is logisch,
de winkels haar zenuwen, met impulsen vol verlangen,
haar hersenen, het stadhuis dat als ons hoofd kiest
de etalages zijn haar ogen als een blik die wij opvangen.
De huid dat zijn de muren die rimpelen met de tijd,
de lippen de toeristen die ons nieuwe woorden brengen,
de tenen zijn de scherpe randen vanuit de buitenwijk,
de handen zijn de mensen die er leven en er werken.
En het toilet dat zou je denken dat is dan vast de maag
of in ieder geval is het iets met de spijsvertering,
maar het toilet dat zijn de longen, de plek waar je ademhaalt,
en tegelijk is zij het hart, de plek om in jezelf te keren.
Waar je even pauze neemt voor het weer verder klopt,
dus laat ons zorgen voor de longen van de stad,
waar de druk wordt verlicht, waar alles samenkomt,
laat ons zorgen voor de stad, door te zorgen voor een hart.